Noorwegen. Daar wilde ik altijd nog een keer naartoe. Ook al kan het daar kouder en natter zijn dan hier of zuidelijker in Europa. Maar het zal er toch heus geen drie weken regenen, dacht ik.

Hoewel de Duitse spoorwegen niet helemaal wilde meewerken op de heenreis naar Kiel en we daar met een uur vertraging aankwamen, waren we nog ruim op tijd voor de boot naar Oslo. Wat een kolos op het water. Een complete winkelstraat middenin in het schip en een luxe hotelkamer met badkamer met douche en toilet. Daar bovenop een rijkelijk buffet in de avond. Dus wel doorvoed en goed uitgerust kwamen we in Oslo aan.

De zon scheen en het was heerlijk fietsweer. Wel moesten we in het begin onze weg nog zoeken de stad en drukke voorsteden uit. We zagen al snel fietsbordjes in de goede richting en besloten die te volgen. Vanaf de eerste kilometers was het niet vlak te noemen. Veel schakelen, danweer even klimmen en kort afdalen. Alsmaar op en neer. Uiteindelijk kwamen we in Kongsberg uit op een (zomer)camping: een stukje gras achter een schoolgebouw, waarbij we gebruik konden maken van de toiletten en douches van het naastgelegen zwembad.

De volgende dag was ook mooi en we fietsten relaxed over de 40 langs een riviertje naar het noorden. Later op de dag kwamen we erachter dat we de afslag hadden gemist voor de route die we eigenlijk hadden willen volgen. Maar op deze manier kwamen we er ook wel. 's Avonds vonden we een camping langs een meer waar Harm zelfs nog heeft gezwommen.

In de nacht begint het te regenen en als we 's ochtends willen vertrekken is het nog niet droog. Maar dat weerhoudt ons er niet van om op de fiets te stappen. We verlaten de 40 en via een lange klim komen we op een semi-verharde weg. In de loop van de middag wordt het weer droog, ook al valt er af en toe nog een spetter. Op de camping spreken we twee Poolse fietsers die zojuist de Rallarvegen hebben gedaan. We weten dus wat ons te wachten staan.

Want de twee dagen daarna volgen we zelf de Rallarvegen. Vanaf Haugestol fietsen we over een semi-verharde weg richting Finse, het hoogst gelegen treinstation van Noorwegen. De weg volgt de spoorlijn die helemaal doorloopt totaan Flam. Geleidelijkaan komen we hoger en wordt de vegetatie minder. Veel mos en heide, bergmeren en we zien steeds meer plukjes sneeuw liggen. Net voor Finse zitten we zo'n beetje op de hoogte van verschillende gletschers. Er is daar geen camping, maar wildkamperen mag. Dus vinden we een paar kilometer voorbij Finse een prachtige plek om de nacht door te brengen.

De volgende dag gaat de tocht verder over de Rallarvegen en al snel bereiken we het hoogste punt van de route. De weg is hier minder begaan, dus lastiger. En we moeten verschillende stukken door sneeuw ploegen die nog over de weg ligt. Maar de uitzichten zijn fantastisch. Grote watervallen of waterversnellingen, ijsmeren en imposante rotspartijen. Bij Myrdal drinken we een thee en eten we wat bij een kiosk, waarna we een gigantisch steile afdaling krijgen. Vervolgens is het rustig uitpeddelen naar Flam waar we ons rotschrikken van een mega-cruiseschip dat daar in de haven ligt en hebben we er zo'n 70 km langs de Rallarvegen opzitten.

We kamperen in Aurland en nemen de volgende dag de boot naar Gudvangen. Over het stukje Sognefjord zien we een school dolfijnen. Op weg naar Voss moeten we een tunnel in de weg mijden en krijgen we een snoeisteile klim voor onze kiezen van zeker 20%. Inmiddels regent het weer, zodat we in Voss nat en koud een broodje eten aan een overdekte picknicktafel voor de supermarkt en we een dekentje krijgen aangereikt van mensen met wie we de tafel delen. Later wordt het wel weer droog.

De route voert ons in de richting van Bergen, langs mooie fjorden, over hoge bruggen en via talrijke veerponten. Soms regent het een tijd(je), danweer is het droog. De Noren die we over het weer spreken zeggen allemaal dat dit de Noorse zomerregen is en dat de vooruitzichten beter zijn. Maar we merken er niet veel van. Twee dagen achter elkaar begint de dag mooi met zon, maar regent het in de middag continu en komen we drijfnat aan op de camping. En zolang het regent is het ook niet fijn om de tent die toch nog nat was van de vorige nacht op te zetten of droge kleren aan te trekken die meteen weer nat worden als je naar buiten stapt. Wachten tot het droger wordt dus, in je natte kloffie, en bibberen van de kou.

Bergen slaan we uiteindelijk over, Stavanger wordt het doel. Maar als we via Haugesund en Kopervik in Skudeneshavn aankomen blijkt de ferry daar al jaren niet meer te varen. We worden terugverwezen naar Kopervik. Maar ook daar blijkt de boot niet meer te gaan. Dus helemaal terug naar Haugesund. Een leuk dagje fietsen, maar geen steek opgeschoten. Hierdoor gaat ook Stavanger aan ons voorbij, of liever, gaan wij voorbij aan Stavanger nu we een andere route moeten fietsen. Daarnaast hebben we wel genoeg van de kust waar het veel te veel regent en besluiten we de binnenlanden met de mooie fjorden weer op te zoeken.

We komen door mooie dalen en wintersportoorden, over een pas van ruim 1000 meter. Later leerden we van een Nederlands stel dat je daar zo'n 1000 meter bij mag optellen om het te kunnen vergelijken met de vegetatie en temperatuur van bijvoorbeeld de Alpen op die hoogte. In het Sedesdal staan we op de camping bij de waterval Reiarsfossen en komen we de volgende dag in Evje aan. Het is weer prachtig weer, maar er staat een harde, koude wind, waardoor het toch weer fijner is in de tent dan ervoor.

De volgende dag lijkt mooi te beginnen, maar we hebben het ontbijt nog niet op of de eerste druppels vallen al. En het blijft regenen totaan Amli, waar we maar een kafetaria induiken om op te warmen en te drogen. We eten en drinken wat en in de tussentijd wordt het buiten weer droog. De dag erna komen tijdens lunchtijd door Drangedal waar het een drukte van belang is bij het station. Mensen lopen er met de Noorse vlag of uitgedost in kleding met de Noorse vlag. De supermarktmanager weet ons te vertellen dat er een trein aankomt voor een tv-programma en dat er opnamen gemaakt zullen worden. Als wij ons broodje eten op een bankje voor de supermarkt (in de zon!) zien we de trein aankomen en stilstaan op het station. Er wordt muziek gespeeld en gezongen, waarna het feest weer over is en alle mensen zich weer over het dorp verspreiden. Wij fietsen verder en komen die dag tot Lunde.

De dag erna begint nat en eindigt nat, terwijl het tussendoor niet droog is geweest. We komen langs Ulefoss en Skien, wat grotere plaatsen met veel sluizen langs het traject. Aan het eind van de dag is er geen camping, dan maar wildkamperen langs een rivier. En 's nachts wordt het droog.

De laatste twee dagen naar Oslo zijn weer prachtig met veel zon en blauwe lucht. Het kan dus wel in Noorwegen. Wijdse uitzichten, enorme graanvelden en de Oslofjorden begeleiden ons de laatste kilometers. De camping in Oslo blijkt echter onvindbaar, waardoor we ons gedwongen zien om de laatste nacht te kamperen bij een strandje langs de Oslofjorden.

De volgende dag hebben we nog tijd om het één en ander van Oslo te zien voordat we weer aan boord gaan op weg naar Kiel. Hele nieuwe, moderne stadswijken, een indrukwekkend operagebouw, het koninklijk paleis en er wordt nog steeds veel gebouwd op dit moment.

De Duitse spoorwegen hadden ook op onze terugreis moeite om op tijd te rijden. Onze trein vertrok al met vertraging vanuit Kiel, waardoor we in Osnabrück de aansluiting misten. De volgende trein ging pas twee uur later, die we vanuit Bad Bentheim konden nemen. Helaas bleken er in Nederland werkzaamheden aan het spoor te zijn en moesten we van Amersfoort via Utrecht naar Amsterdam. In plaats van om 19.00 uur waren we pas om 21.45 uur in Amsterdam en moest de terugweg naar Haarlem nog beginnen.

Maar om half twaalf waren we dan toch echt thuis. Allang weer opgedroogd, met mooie herinneringen aan Noorwegen.

Naar de foto's...

Geen reacties

De auteur staat geen reacties toe op dit artikel